reizen, tocht maken
{
travel
}
reizen, afreizen
{
voyage
}
reizen, op tournee zijn
{
tour
}
rijden; paardrijden
{
ride
}
reizen
{
journey
}
ergens in slagen, ergens mee kunnen...
{
fare
}
lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen;...
{
go
}
Wordt vertaald, even geduld aub..